Het Carpaal Tunnel Syndroom - ook wel carpale tunnelsyndroom of afgekort CTS - is een beknelling van de middelste handzenuw vlak boven het polsgewricht. Deze zenuw (de nervus medianus) – die loopt van de onderarm naar de handen – kan bekneld raken in de carpaal tunnel; de ‘buis’ in je pols waar alle pezen en de mediane handzenuw doorheen lopen. Meestal is de beknelling het gevolg van een zwelling, dit kan worden veroorzaakt door overbelasting van de hand, polsletsel, of wanneer het lichaam vocht vasthoudt, bijvoorbeeld als gevolg van zwangerschap of ziekte. In ongeveer 60% van de gevallen komt het carpaaltunnel syndroom aan beide handen voor.
Er zijn veel diverse kenmerken van Carpaal Tunnel Syndroom waarbij geldt dat zeker 95% van de patiënten één of meerdere van deze symptomen ervaart in de hand en de vingers en vooral het verzorgingsgebied van de betreffende zenuw, dat wil zeggen de duim, wijs- en middelvinger en een deel van de ringvinger:
Het carpale tunnelsyndroom is een veelvoorkomende aandoening. Het syndroom komt voor in alle lagen van de bevolking en op alle leeftijden, maar vaker bij (zwangere) vrouwen en onder beroepsgroepen waar sprake is van veel handarbeid, zoals bij mensen die dagelijks met de computer werken, kappers, lopende bandwerkers, bouwvakkers en kassières.
In veel gevallen nemen de symptomen van het carpale tunnelsyndroom ’s nachts toe, waardoor patiënten wakker worden van bijvoorbeeld de pijn of tinteling. Uiteraard kunnen de klachten ook overdag optreden, zoals bij autorijden of fietsen. In veel gevallen verergeren de klachten na bijvoorbeeld stevige handarbeid.